In ons lichaam worden allerlei signaalmoleculen (cytokinen) geproduceerd waarmee afweercellen met elkaar communiceren. Sommige van deze signaalmoleculen zorgen ervoor dat er meer cellen worden geproduceerd. Tegenwoordig kunnen cytokinen als behandeling worden gegeven als mensen een tekort hebben aan afweercellen. Kankerpatiënten, die zware chemotherapie hebben gekregen, hebben bijvoorbeeld kans op neutropenie (= te weinig neutrofielen). Hierdoor zijn deze mensen vatbaar voor infecties. Wanneer deze patiënten worden behandeld met een cytokine (het zogenaamde G-CSF) neemt het aantal neutrofielen snel toe, waardoor het risico op infecties af neemt.
Daarnaast zijn er cytokinen, zoals IL-2, die het afweersysteem stimuleren. Dit wordt meestal gebruikt als een vorm van kanker immunotherapie. Het geven van IL-2 kan soms ernstige bijwerkingen hebben.