Virussen zijn de kleinste ziekteverwekkers en bestaan alleen uit erfelijk materiaal en een omhulsel, waardoor ze afhankelijk zijn van gastheercellen om te vermenigvuldigen. Veel virussen (bijvoorbeeld het griepvirus) kunnen muteren en van generatie tot generatie veranderen. Er zijn weinig goede geneesmiddelen voor virussen en antibiotica helpt niet bij een virusinfectie. Vaccinatie is een goede manier om virusinfecties te voorkomen, omdat het afweersysteem het beste wapen is tegen een virusinfectie.

Bacteriën komen overal voor en de meeste zijn onschadelijk. Veel bacteriën zijn juist onmisbaar en wij leven in symbiose met een onvoorstelbaar groot aantal bacteriën (de microflora), die onder andere helpen met de spijsvertering en de aanmaak van vitamine K. Een gezonde microflora zorgt er ook voor dat ziekteverwekkers geen kans krijgen om te nestelen. Een aantal bacteriën, de zogenoemde pathogenen, kunnen wel ziekte veroorzaken. In veel gevallen helpt antibiotica, maar bacteriën kunnen resistentie ontwikkelen.

Schimmels en gisten zijn net als bacteriën vaak gunstig. Een paddenstoelen is bijvoorbeeld het vruchtlichaam van een schimmel. Gist (een schimmel, die uit één cel bestaat) wordt gebruikt om brood te bakken en bier te brouwen. Schimmels zijn ook belangrijke producenten van penicilline. Schimmels kunnen onschuldige infecties veroorzaken, zoals zwemmerseczeem en kalknagels. Bij mensen met een verzwakt afweersysteem kan een schimmelinfectie zeer ernstig verlopen. Er zijn verschillende anti-schimmelmedicijnen.

Parasitaire infecties, die veroorzaakt kunnen worden door een scala aan organismen zoals (lint)wormen, amoeben of malariaparasieten komen minder vaak voor in Nederland dan virale of bacteriële infecties. Parasitaire infecties komen wel vaak voor in de tropen. Reizigers kunnen hiermee in aanraking komen.