Kinderen worden tegenwoordig gevaccineerd tegen polio, difterie, tetanus, kinkhoest, rodehond, mazelen, de bof, Haemophilus influenzae type b (Hib), meningokokken, pneumokokken en hepatitis B. Dit zijn geen willekeurig gekozen ziektes. Sommige ziektes (bijvoorbeeld polio) geven vaker ernstige complicaties dan andere (bijvoorbeeld mazelen). Maar al deze ziektes hebben één ding gemeen: ze kunnen zeer ernstige gevolgen hebben zoals blijvende handicaps of zelfs overlijden. Dit risico is weliswaar minder groot dan vroeger toen slechte hygiëne en ondervoeding een grotere rol speelden, maar ook in een moderne Westerse wereld met goede hygiëne en gezondheidszorg komt het voor dat gezonde niet-gevaccineerde kinderen ziek worden van deze ziekteverwekkers met soms zeer ernstige complicaties tot gevolg.

Het Rijksvaccinatieprogramma is zodanig samengesteld dat het afweersysteem de beste bescherming tegen de meest gevaarlijke infectieziekten opbouwt met zo min mogelijk vaccinaties. Dankzij wereldwijde vaccinatieprogramma’s is men er al in geslaagd om de zeer gevaarlijke ziekte pokken uit te roeien. Een ander voorbeeld van het geweldige succes van vaccinatie is polio. Behalve incidentele kleine uitbraken in gemeenschappen met een lage vaccinatiegraad, komt polio bijna niet meer voor.

Er wordt dus alleen gevaccineerd tegen gevaarlijke infectieziekten en bijvoorbeeld niet tegen een onschuldige ziekte als verkoudheid. Er is één uitzondering. Tegenwoordig kunnen jonge meisjes worden gevaccineerd tegen het veel voorkomende humaan papillomavirus (HPV). Dit is meestal een ongevaarlijke infectie waar je niet direct ziek van wordt. Het afweersysteem van de meeste mensen is bovendien prima in staat om HPV op te ruimen. Wanneer dat echter niet lukt en het virus (met name HPV type 16 of 18) blijvend aanwezig is, kunnen vrouwen op latere leeftijd baarmoederhalskanker krijgen.

Voor meer informatie: https://rijksvaccinatieprogramma.nl/